Van de Eeuwige Blauwe Hemel tot het Rode Leger: Mongolië’s turbulente verleden

Mongolië is vooral bekend van de veroveringen van Dzjengis Khan. Toch heeft het land hiernaast ook een rijke geschiedenis en een diverse cultuur, waarbij boeddhisme en communisme de overhand hebben. Tijdens de Dzjengis Khan Express, met vertrekdata op 30 juli en 1 augustus 2025 neemt Eastpackers je mee op een historische en culturele ontdekkingstocht door dit fascinerende land.

Mongolië heeft een rijke en diverse religieuze geschiedenis. De nomadische volkeren van de steppe waren van oudsher sjamanistisch (waarbij men gelooft in geesten en bovennatuurlijke krachten). Dzjengis Khan (1162 – 1227 )was aanhanger van het tengrisme, een animistisch geloof waarbij niet alleen mensen maar ook dieren, planten en plekken een ziel hebben. Hij en zijn krijgers vereerden de Eeuwige Blauwe Hemel, en voor belangrijke veldslagen trok Dzjengis zich vaak terug op een heilige berg in centraal Mongolië om te bidden. Toch was Dzjengis erg tolerant tegenover andere religies en was er geloofsvrijheid voor alle onderdanen van zijn steeds grotere rijk. Zijn zoon en opvolger Ögedei stond in de toenmalige Mongoolse hoofdstad Karakorum zelfs de bouw van gebedsplaatsen voor boeddhisten, moslims, taoïsten en christenen toe.

Na het uiteenvallen van het Mongoolse rijk keerden veel Mongoolse nomaden terug naar hun sjamanistische roots. In 1578 veranderde dit toen Altan Khan, een ambitieuze leider die Dzjengis wilde imiteren, de boeddhistische religieus leider Söman Gyatso naar Mongolië uitnodigde, en daar uitriep tot Dalai Lama. Voor Altan was een alliantie met de Dalai Lama een middel om de verschillende nomadische volkeren onder religieuze vlag te verenigen. Ook na de dood van Altan Khan bekeerde een groot deel van de Mongoolse aristocratie zich tot het boeddhisme, en werden verspreid over de steppe kloosters gebouwd.

Een van de bekendste boeddhistische kloosters van het land is het Khamriin Khiid klooster. Dit klooster werd in 1820 gesticht door Danzanravjaa, een toen pas 17 jarige boeddhistische geleerde, schrijver, danser, zanger, onderwijzer en dichter. Dit multitalent besloot tot de bouw van een klooster midden in de Gobi woestijn, op een plek waar hij een onvoorstelbaar hoge spirituele energie voelde. Het klooster dat hij daarop bouwde is nog steeds een belangrijke plaats voor zowel monnikken als toeristen, met als hoogtepunt de grot waar Danzanravjaa en zijn monikken 108 dagen mediteerden.

Aan het einde van de 19e eeuw was de rol van het boeddhisme in de Mongoolse samenleving gigantisch en boeddhistische kloosters en tempels waren er vrij gesteld van belastingen. Ongeveer een derde van de mannelijke bevolking was monnik, waarbij rijke monniken een groot deel van de Mongoolse welvaart in handen hadden. Hun rijkdomwerd gevoed door het straatarme overige deel van de bevolking. De onvrede hierover steeg gestaag.

De toenmalig geestelijk en politiek leider van het land, Bogd Khan, droeg niet bepaald bij aan het verbeteren van de situatie. Nadat hij via een loterijprocedure aan de macht was gekomen toonde hij nauwelijks enige interesse in politiek, maar vermaakte hij zich liever met zijn verzameling uit Europa geïmporteerd mechanisch speelgoed en zijn privédierentuin met onder andere nijlpaarden en een giraffe. Bogd Khan stond bekend om zijn machtsmisbruik en zijn losbandige seksuele relaties met mensen van alle geslachten. Deze combinatie kan eraan hebben bijgedragen dat hij eerst blind werd en later stierf aan de gevolgen van syfilis. Zijn winterpaleis in Ulaanbaatar bestaat nog steeds en is inmiddels toegankelijk als museum. Hier kun je onder meer de kroonjuwelen bekijken die werden gedragen door Bogd Khan’s huisdier-olifant.

Bogd Khan werd in 1921 afgezet na een revolutie van Mongoolse communisten die geholpen werden door het Rode Leger. In 1924 riepen zij de Volksrepubliek Mongolië uit. De nieuwe Volksrepubliek werd geleid door maarschalk Chorloogijn Tsjoibalsan, een keiharde stalinist. Een groot deel van de boeddhistische kloosters in het land werd gesloopt, en monniken en nonnen verdwenen naar gevangenenkampen. Om de banden met de Sovjet Unie te versterken werd de Trans-Mongoolse spoorlijn aangelegd. Deze spoorlijn loopt helemaal van Siberië naar Peking, over duizenden kilometers desolate steppe.

Mongolen werden ook als soldaat ingelijfd bij het Rode Leger. In de Tweede Wereldoorlog diende Mongolië vooral als buffer tegen Japan, maar vochten er ook Mongolen mee aan het Oostfront. De Mongolen die omkwamen in de Tweede Wereldoorlog worden herdacht bij het Zaisan Memorial, een indrukwekkend Sovjet-propaganda monument in Ulaanbaatar.

Mongolië werd onafhankelijk na de val van de Sovjet Unie en de Mongoolse revolutie van 1990. Zowel het boeddhisme als het sjamanisme beleefden hierdoor een opleving. Het Khamriin Khiid klooster werd herbouwd, en er openden ook nieuwe kloosters. Een voorbeeld hiervan is het in 2004 geopende Aryapala klooster, prachtig gelegen op een heuvel in het Gorkhi Terelj nationaal park.

Wil je meer te weten komen over de Mongoolse geschiedenis, en de plekken hierboven zelf bekijken? Meld je dan snel aan voor de Dzjengis Khan Express van Eastpackers, met vertrekdata op 30 juli en 1 augustus 2025.