Ontdek Karakalpakstan: van het verloren Aralmeer tot het Louvre van Oezbekistan

Oezbekistan staat onder toeristen vooral bekend om haar prachtige steden aan de historische zijderoute. Toch is er in het woestijnachtige westen van het land ook genoeg te ontdekken. Tijdens onze ‘Oezbekistan: Langs de Zijderoute’ reis, die plaatsvindt van 25 april tot 5 mei 2025, neemt Eastpackers je mee op sleeptouw naar de afgelegen deelstaat Karakalpakstan, en bezoeken we twee uiterst bijzondere plekken: de restanten van het Aralmeer en het Louvre van Oezbekistan, het Savitsky-museum.

In het verre noordwesten van Oezbekistan, nabij de Kazachse grens, vind je de restanten van wat ooit het op twee na grootste meer ter wereld was: het Aralmeer. Ten tijde van de Russische overname van Centraal-Azië in de negentiende eeuw was het meer zo groot dat de Russen er zelfs een marine opbouwden. Er bevond zich een bloeiende visserij-industrie die tot wel een zesde van de totale visproductie van de Sovjet-Unie zorgde.

Vanaf de jaren zestig begon het Aralmeer snel te krimpen. Sovjet-ingenieurs lanceerden grootschalige irrigatieprojecten om de teelt van katoen – het ‘witte goud’ van de Sovjet-Unie – te bevorderen. Hierdoor verminderde echter de wateraanvoer van de rivieren Amu Darja en Syr Darja, die het meer voedden, wat leidde tot een dramatische daling van het waterpeil. In de decennia die volgden kromp het Aralmeer tot slechts 10% van zijn oorspronkelijke omvang, waarbij de drooggevallen gebieden zich ontwikkelden tot een nieuwe woestijn. De krimp van het Aralmeer had verwoestende gevolgen en wordt nu beschouwd als een van de grootste milieurampen van de twintigste eeuw.

De Sovjets waren niet blind voor de gevolgen van de krimp van het Aralmeer en probeerden de situatie te verbeteren. Sovjet-geleerden stelden uiterst megalomane plannen op waarbij de loop van noordelijke Siberische rivieren met behulp van 250 kernbommen moest worden omgelegd. De bedoeling was dat nucleaire explosies een nieuw kanaal naar de Kaspische zee en het Aralmeer zouden creëren, waar het water van de Siberische rivieren met grote waterkrachtcentrales doorheen zou worden gepompt. Na protesten van onder meer de Sovjet-schrijversunie zag het politbureau uiteindelijk onder Gorbatsjov in de jaren 1980 definitief af van dit plan.

Tegenwoordig is van het eens uitgestrekte Aralmeer nog maar weinig over, en bestaat het meer inmiddels zelfs uit verschillende delen. Toch laat een bezoek aan het gebied een diepe indruk achter. Het desolate landschap laat als geen ander de enorme kracht van de natuur en de invloed van menselijk handelen hierop zien.

Een van de meest bijzondere plekken in de regio is Moynaq, een voormalige vissershaven die inmiddels tientallen kilometers van de kust ligt. Hier vind je een indrukwekkend scheepskerkhof: tientallen roestige vissersboten die verspreid staan over de opgedroogde zeebodem. Deze schepen vormen een surrealistisch beeld en trekken bezoekers van over de hele wereld.

Toch is het niet enkel desolate treurnis in Karakalpakstan. In de hoofdstad Nukus vind je namelijk een van de meest bijzondere musea van de hele voormalige Sovjet-Unie: het Savitsky-museum. Dit museum werd in de jaren vijftig opgericht door de Russische schilder en archeoloog Igor Savitsky, afkomstig uit Sint Petersburg. Savitsky zocht een plek om de strenge Sovjet-censuur, die enkel kunst in de officiële sociaal-realistische stijl voorschreef, te ontvluchten. Op een van zijn archeologische reizen belandde hij in het afgelegen Nukus. Hier begon hij kunstwerken van onderdrukte kunstenaars uit heel de Sovjet-Unie op te kopen, en hij ontving er ook veel gratis. Veel van deze werken waren van kunstenaars die experimenteerden met stromingen als expressionisme en kubisme, wat niet door het Kremlin werd toegestaan. Door middel van nachttreinen, op de smokkelroute van Volgograd via Kazachstan naar Nukus, bracht hij de schilderijen in sinaasappeldozen naar deze afgelegen stad.

Savitsky hoopte dat in het meest afgelegen deel van Oezbekistan de voorwerpen en schilderijen veilig zouden zijn. En hij bleek gelijk te hebben. Onder de vlag van het staatsmuseum in Nukus (opgericht in 1966), verzamelde hij uiteindelijk meer dan 15.000 schilderen en 75.000 kunstvoorwerpen uit de jaren twintig, dertig en veertig van de twintigste eeuw. De plaatselijke regering was zich er niet bewust van om wat voor kunst het ging en ondernam nooit actie. Zo ontstond midden in de Oezbeekse woestijn een museum dat tot de dag van vandaag wordt gezien als een fundamenteel onderdeel van de Russische kunstgeschiedenis. Er is geen plek in de voormalige Sovjet-Unie buiten Rusland waar je zoveel naoorlogse Russische kunst kunt bewonderen dan in dit museum. Veel schilderijen vertellen hun geschiedenis vanuit lijsten die zijn gemaakt van de fruitkisten waarin ze gesmokkeld werden.

Wil je zelf een bezoek brengen aan het Aralmeer en het Savitsky museum? Meld je dan aan voor de ‘Oezbekistan: Langs de Zijderoute’ reis van Eastpackers, die plaatsvindt van 25 april tot 5 mei 2025.