In het westen van Oezbekistan bevinden zich voornamelijk eindeloze steppes. De regio Karakalpakstan, met hoofdstad Nukus, is droog, dor en verarmd. Er is echter een heel goede reden om deze ongewone plek te bezoeken. Hier vind je namelijk het meest onvoorstelbare museum ter wereld. In dit blogbericht presenteren we je het Nukus Museum of Art: verboden kunst in het midden van de woestijn.
Ooit had Moskou een grote toekomst bedacht voor de stad Nukus. Je vindt er hotels, uit de tijd van de voormalige Sovjet-Unie, die wachten op massatoerisme. Maar die blijft uit. Geen touringcars, maar vooral lege blokkendozen, stof en een bevolking die een rustig bestaan leidt. Toeristen die Oezbekistan bezoeken, richten zich voornamelijk op steden aan de zijderoute. En dat is goed te verklaren. De mooiste steden aan de handelsroutes tussen China en de Middellandse Zee, liggen in Oezbekistan. Maar als je buiten de gebaande paden wilt treden, is de vergeten republiek Karakalpakstan nog niet zo’n gekke keuze. Want behalve die lege blokkendozen, is er ook schoonheid te vinden in de eeuwenoude madrassa’s en woestijnforten. Én juist dit is de plek waar een spectaculaire, kunstzinnige verrassing te vinden is.
Het regime van Stalin
Want dat Oezbekistan veel schoonheid te bieden had, was de Russische schilder en archeoloog Igor Savitsky niet ontgaan. Hij kwam in jaren 50 graag naar dit desolate gebied om de onder stoflagen begraven nederzettingen van oude Centraal-Aziatische beschavingen te onthullen en om het droge, uitgestrekte landschap op doek te zetten. De Sovjets toonden weinig belangstelling voor het archeologische werk en de onschuldige landschappen van Savitsky wekten al helemaal weinig aandacht. Kunst die bourgeois of experimenteel was, was uit den boze. Schilders leidden daarom vaak een dubbelleven, waarbij ze enerzijds voldeden aan de wensen van het Kremlin door sociaal-realistische kunst te leveren – de bekende industriële landschappen of blije boeren op stevige tractors. Anderzijds maakte ze eigen werken, vaak in lijn met internationale trends. Dat gebeurde stiekem, want voor expressionisme, cubisme en andere populaire stromingen was in de Sovjet-Unie geen plek. Wie betrapt werd, ging op transport naar Siberië of werd opgesloten in psychiatrische ziekenhuizen. Igor Savitsky bedacht een plan om de verboden kunst van veel van zijn vrienden, die hij nog kende uit de tijd dat hij in Sint-Petersburg woonde, niet verloren te laten gaan.
Een tentoonstelling met verboden kunst
Savitsky kocht de kunstwerken op, of ontving ze gratis, en smokkelde de doeken, veelal gewikkeld in sinaasappeldozen, per (nacht)trein naar Nukus. Het smokkelspoor van Volgograd via Kazachstan naar Nukus ligt er nog steeds. Savitsky hoopte dat in het meest afgelegen deel van Oezbekistan de voorwerpen en schilderijen veilig zouden zijn. En hij bleek gelijk te hebben. Onder de vlag van het staatsmuseum in Nukus (opgericht in 1966), verzamelde hij uiteindelijk meer dan 15.000 schilderen en 75.000 kunstvoorwerpen uit de jaren twintig, dertig en veertig van de 20e eeuw. De plaatselijke regering was zich er onbewust van om wat voor kunst het ging en heeft nooit actie ondernomen. Dit maakte het de ideale dekmantel voor Savitsky. Pas in 1985, na de economische en maatschappelijke herstructurering in de voormalige Sovjet-Unie, konden de werken aan het publiek worden getoond. Naast de kunst zijn er ook vele prachtige en ontroerende verhalen over de Russische avant-gardistische collectie. Zo was een schilder, die werd geëxposeerd, de nacht voor de opening zo nerveus dat hij stierf aan een hartaanval.
Een fundamenteel onderdeel van de Russische kunstgeschiedenis
Zo is midden in de woestijn een museum ontstaan dat vandaag de dag gezien wordt als een fundamenteel onderdeel van de Russische kunstgeschiedenis. Er is geen plek in de voormalige Sovjet-Unie buiten Rusland waar je zoveel naoorlogse Russische kunst kunt bewonderen dan in dit museum. Veel schilderijen vertellen hun geschiedenis door lijsten die zijn gemaakt van de fruitkisten waarin ze gesmokkeld werden. Tegenwoordig doet de smokkelroute vooral dienst om Russische elektronica en houdbare etenswaren naar Oezbekistan te vervoeren. Elke dag rijdt er nog een trein tussen Beineu in Kazachstan en Nukus in Oezbekistan: slow travel in optima forma. De rit van zo’n 700 kilometer duurt circa 16 uur. Kosten voor een kaartje? Twee euro. Kijk echter niet vreemd op als je coupé of zitplek door de lokale bevolking wordt volgepropt met dozen oploskoffie, sinaasappels of houdbare melk.
Na het lezen van dit blogbericht benieuwd naar dit uitzonderlijke museum? Tijdens onze reis Secrets of the Stans, brengt Eastpackers je naar het Nukus Museum of Art: the Savitsky Collection toe.