Zweedse tijd
Begin 1600 brak er een oorlog tussen Polen-Litouwen en Zweden uit. Uiteindelijk wist Zweden Riga in 1621 te veroveren en deed koning Sigismund III van Polen in 1629 afstand van Lijfland (het noorden van het huidige Letland). Het zuiden van het land bleef onderdeel van Polen-Litouwen. De Zweedse tijd betekende vooruitgang: er werden scholen opgericht, rechtspraak werd ingevoerd, marteling en lijfeigenschap werd (deels) afgeschaft. De Grote Noordse Oorlog bracht een einde aan de Zweedse overheersing. De Zweedse Karel XII verloor de titanenstrijd tegen tsaar Peter de Grote bij de slag bij Poltava in 1709.